De beginselen objectiviteit, non-discriminatie, transparantie en proportionaliteit zijn in de Aanbestedingswet opgenomen. Minder bekend zijn het effectiviteitsbeginsel en het mededingingsbeginsel. Het vermeend schenden van de beginselen is vaak aanleiding tot rechtsgang. In sommige gevallen kunnen beginselen botsen. Dat resulteert in interessante jurisprudentie. De herziening van de Aanbestedingswet heeft geen gevolgen voor de strekking en toepassing van de beginselen.

Voor inkopen boven het drempelbedrag moet een aanbestedende dienst één van de voorgeschreven inkoopprocedures hanteren en zich houden aan de 6 beginselen (pijlers) van de Europese aanbestedingswetgeving, te weten:

  1. Objectiviteit; Bij het gunnen van een overheidsopdracht moet het objectiviteitsbeginsel in acht genomen worden. Het optreden van de overheid moet niet alleen transparant, maar ook objectief (op de inhoudelijke merites) en controleerbaar zijn. Zo dient bijvoorbeeld een verjaringstermijn op basis van objectieve criteria te worden vastgesteld. Dat volgt uit het arrest Evropaïki Dynamiki tegen de Europese Commissie (C-469/11 P).

  2. Non-discriminatie; Het beginsel van gelijke behandeling van alle inschrijvers is het basisbeginsel van het aanbestedingsrecht, zie de uitspraak Storebaelt (C-243/89). Dit beginsel bevordert de ontwikkeling van de mededinging en zorgt er voor dat alle inschrijvers dezelfde kansen krijgen. Dat werd bevestigd in CAS Succhi di Frutta SpA (C-496/99). Een voorbeeld van een verboden, discriminerende voorwaarde is de eis dat ondernemers die interesse hebben in de opdracht in dezelfde lidstaat of regio als de aanbestedende dienst gevestigd moeten zijn: Telaustria Verlags GmbH en Telefonadress GmbH (C-324/98).

  3. Transparantie; Het transparantiebeginsel is gericht op gelijke kansen voor alle deelnemers bij het formuleren van de offerte die zij opmaken. Het is afgeleid van het beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie. Aan potentiële deelnemers moet een voldoende mate van openbaarheid gegarandeerd worden. Zo staat de markt open voor mededinging. Een onderneming die gevestigd is in een andere lidstaat krijgt toegang tot relevante criteria en eisen, zodat deze interesse voor de opdracht kan tonen.

  4. Proportionaliteit; Overheden moeten bij aanbestedingen het minst ingrijpende middel kiezen om het doel te bereiken. Er moet gekeken worden of de gekozen maatregel tot het doel kan leiden en of dat het doel bereikt kan worden zonder de maatregel of met minder vergaande maatregelen.

  5. Effectiviteitsbeginsel; Met het effectiviteitsbeginsel wordt gedoeld op de eis dat tegen onwettige besluiten doeltreffend en zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld.

  6. Mededingingsbeginsel; Het mededingingsbeginsel vloeit voort uit de plicht tot gelijke behandeling van marktpartijen, waardoor aan iedereen gelijke kansen dienen te worden geboden om een opdracht te bemachtigen.